Zeggen dat de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj een bewogen leven leidde, is een understatement van jewelste. Zijn vijftien symfonieën schetsen een beeld van een veelzijdig componist binnen een nerveus Sovjetklimaat waarbinnen hij nu eens verguisd, dan weer omarmd werd. Die spanning nam soms extreme proporties aan: na het aanhoren van zijn bijtende opera Lady Macbeth van het district Mtsensk in 1936 gaf Stalin hem ei zo na een duw richting de goelag, en amper vijf jaar later mocht hij voor zijn Pianokwintet zowaar de felbegeerde Stalinprijs in ontvangst nemen. Een van de meest pregnante momenten uit het leven van de onpeilbare componist was zonder twijfel de totstandkoming van zijn Zevende symfonie, die hij opdroeg aan zijn geboortestad Leningrad, het huidige Sint-Petersburg.
In maart 1942 had Sjostakovitsj’ Zevende al geklonken in Samara en in Moskou, maar het reusachtige werk vond pas zijn volle weerklank op 9 augustus 1942, rond de première in het zwaar belegerde Leningrad. De stad kreunde al bijna een jaar onder zwaar geschut van Duitse tanks, die ondertussen ook de laatste toegangsweg over land hadden afgesneden. Toch liet de Russische legertop verstaan dat een uitvoering van de Zevende in het toenmalige brandpunt van de Tweede Wereldoorlog “te allen prijze” zou plaatsvinden. De partituur werd ingevlogen over de Duitse linies heen, en werd voorbereid en uitgevoerd in de meest schrijnende omstandigheden. Niet alleen artillerievuur viel immers te vrezen in het Leningrad van 1942; ook honger en kou lagen overal op de loer. De Leningrad Filharmonie was uit voorzorg geëvacueerd naar Siberië, en van het achtergebleven Radiokom-orkest had minder dan de helft de eerste maanden van de belegering overleefd. Om de rangen van zijn drastisch uitgedunde orkest te vervolledigen, schuimde dirigent Karl Eliasberg de frontlinie af en rekruteerde hij er amateurmuzikanten, die uitzonderlijk hun post mochten verlaten en herbewapend werden met muziekinstrumenten.
Het belang en de impact van de uitvoering in Leningrad waren enorm. Toen de openingsmaten van Sjostakovitsj’ symfonie weerklonken, stonden de Duitse tanks op minder dan twaalf kilometer van de concertzaal. Een uur voor het concert hadden de Sovjets een zwaar en uiterst precies spervuur richting frontlijn gestuurd. De Duitsers zochten ijlings beschutting, waardoor tijdens het concert niet één granaat het stadscentrum raakte. Anderhalf uur lang ging alle aandacht in Leningrad naar, in de woorden van de Britse musicoloog Brian Moynahan, “Sjostakovitsj’ symfonie van honger, dood en hoop”. De eerste beweging begint verraderlijk zelfzeker. Een argeloos openingsthema wordt al snel verdrongen door een militaristisch motief dat obsessief wordt doorgegeven van instrument naar instrument, als een nietsontziende oorlogsmachine die zich op gang trekt en als een verwoestende orkaan over het tafereel briest. De stilte na deze storm is er een van totale wanhoop en verslagenheid, waarin nog slechts enkele eenzame instrumenten het dorre landschap afkammen. Ook boven de tweede en derde bewegingen pakken donkere oorlogswolken samen. In de finale lijkt het tij echter te keren: na bitsige muzikale confrontaties weerklinkt als apotheose een triomfantelijke versie van het openingsthema, als tegengif voor de muzikale radeloosheid die eraan vooraf ging.
Na de heroïsche slotmaten van de symfonie vielen muzikanten en publiek elkaar ontroerd in de armen. De hoopvolle Leningradsymfonie was een welkom lichtpuntje voor de Russische soldaten, die via luidsprekers nabij de loopgraven de symfonie konden horen (net als, volgens verschillende bronnen, de nazi’s). Na de Leningrad-première begon de symfonie aan een wereldwijde zegetocht. Op microfilm werd de partituur via Teheran naar het Westen overgevlogen, waar ze op enkele maanden tijd werd uitgevoerd in Londen, New York en Boston. In een donkere fase van de oorlog werd Sjostakovitsj’ Zevende symfonie plots een wereldwijd symbool van blijvende weerstand tegen de oprukkende Duitsers. Leningrad leefde nog!
Toch is niets helemaal wat het lijkt bij Sjostakovitsj. Zou de eens zo dissidente componist werkelijk een grootschalig eerbetoon aan de Russische overwinningsmentaliteit hebben gecomponeerd? Zo eenvoudig is het niet. De mythevorming na de dood van Sjostakovitsj in 1975 nam al snel de vorm aan van eenzijdige Sovjetpropaganda, en de gruwelijke context waarbinnen het werk tot stand kwam heeft zijn Zevende symfonie een wat gekleurde inhoud opgedrongen. Uit onderzoek blijkt immers dat Sjostakovitsj al een groot deel van zijn Zevende symfonie had gecomponeerd vóór het beleg van Leningrad. Sjostakovitsj schreef eerder een muzikaal testament voor zijn geboortestad zoals hij die ooit had gekend, maar die al was gebroken lang voor de belegering door de nazi’s. Het was geen geheim dat Jozef Stalin een bloedhekel had aan het majestueuze Leningrad, en nog voordat Hitler de stad van buitenaf bestookte, terroriseerde Stalin de stad van binnenin. Zijn zogenaamde zuiveringen, waarbij arrestaties, martelingen, schijnprocessen en executies aan de orde van de dag waren, creëerden al jaren een klimaat van angst in het progressieve Leningrad. Het zou dus onvoorzichtig zijn om deze symfonie eenzijdig weg te zetten als een oefening in patriottische platitudes. Veeleer is Sjostakovitsj’ beladen Leningradsymfonie, nogmaals in de woorden van Moynahan, “een requiem voor een nobele stad die werd geteisterd door de twee grootste monsters van de eeuw”. Als Sjostakovitsj’ muzikale conflict in de Leningradsymfonie al politiek gelezen mag worden, dan luidt de boodschap dat totalitaristische regimes nooit een leefbare maatschappij kunnen voortbrengen. Die meer genuanceerde interpretatie maakt Sjostakovitsj’ Zevende symfonie tot een brandend actuele oproep tot menselijkheid in tijden van culturele conflicten. AH
Jaap van Zweden dirigeert Sjostakovitsj
Vr 21.04.2023 – 20:00
Koningin Elisabethzaal, Antwerpen
Za 22.04.2023 – 20:00
Theater Heerlen, Heerlen
Categorieën:Uncategorized