Eind vorig jaar bracht platenlabel Warner Classics Greatest Violin Works uit. Een verzamelaar met goed drieënhalf uur uitvoeringen van Frank Peter Zimmermann. Het is een massief album vol repertoirekleppers, met concerto’s van Mozart en Beethoven, Berg en Sibelius. Alleen Elgar, die vind je er niet terug. “Och, dat is alleen maar omdat ik het stuk niet heb opgenomen. Nog niet,” zegt de violist geheimzinnig.
Nochtans hebben hij en de componist een lange, gezamenlijke geschiedenis. We hebben er stevig voor moeten graven, maar diep in de krantenarchieven zat deze recensie uit 2001 verstopt. ‘Frank Peter Zimmermann betovert in Elgar. [De componist] leent zich gemakkelijk tot pathetiek en bombast, het probleem van alle breed-romantische muziek, maar in deze meesterhanden wordt dit Vioolconcert haast mooier dan het eigenlijk is. Zimmermann, meer dan vakkundig […] maakt hiervan een intiem en smachtend meesterwerk, tussen de alomvattende goedheid en zoetheid weerklinkt ook pathetiek en zelfs wanhoop.’
We zijn meer dan twintig jaar verder, maar als er iets al die tijd ongewijzigd is gebleven, dan wel Frank Peter Zimmermanns muzikale kunnen. Na twee decennia pikt hij de draad weer op, en zet hij het Vioolconcerto in b van Edward Elgar opnieuw op zijn pupiter. “Er is te lang neergekeken op Elgar. Dirigenten meden hem echt. Maar je voelt dat dat de laatste jaren aan het veranderen is. Hopelijk kan ik ook mijn steentje bijdragen aan die revival.”
Blijft er vandaag nog iets van de Frank Peter Zimmermann van toen over?
“Ik geloof dat je in de kern wel steeds dezelfde persoon blijft. Tegelijkertijd ben ik als musicus natuurlijk erg geëvolueerd. Ik pak mijn uitvoeringen nu op een meer uitgepuurde manier aan, op een ietwat klassiekere manier misschien. Niet meer zo Romantisch als toen. Ik ben wat meer rigide geworden, ik volg de partituur nog net iets nauwgezetter. Sowieso begin ik opnieuw met een wit blad. Ik heb me een nieuwe kopie aangeschaft, zodat ik niet meer op mijn aantekeningen van toen kan terugvallen. Je zou kunnen zeggen dat mijn uitvoering daardoor meer rechttoe rechtaan geworden is.”
Voelt dat niet tegenstrijdig? Elgar zelf noemde het werk net ‘awfully emotional’.
“Dat is het ook, maar je hoeft dat niet met overdreven passie en oeverloos rubato uit te drukken. Je moet met zachte kleuren schilderen. Er zijn passages die wel kamermuziek lijken. Het is bijzonder moeilijk om dat als dirigent juist te krijgen. Het orkest moet onnoemelijk stil spelen zodat ik er als solist heel ijl bovenuit kan komen. Dat is volgens mij de sensitiviteit waar Elgar op doelt.”
De componist nam zijn Vioolconcerto aan het eind van zijn leven zelf nog op. Hoor je die zachtheid daar ook?
“Dat vind ik nu heel interessant. Die historische opname waar je op doelt, met Yehudi Menuhin als solist, is natuurlijk een schat aan informatie. Ze vertelt ons heel veel over hoe hij die muziek zag. Anderzijds hoor ik een enorm verschil tussen wat Elgar in de partituur noteert, en wat er op de plaat staat. In zijn notenbeeld is hij zo secuur, uiterst precies over boogstreken en tempi. De opname is veel losser.”
“Ik denk dat je niet mag vergeten dat Elgar op het moment van de opname al wat ouder was. Je merkt heel vaak bij dirigenten dat ze op latere leeftijd zich meer vrijheid in het metrum veroorloven. Dat kan volgens mij een verklaring voor dat verschil zijn.”
Het lijkt wel alsof we een heel ingetogen versie te horen gaan krijgen. Is er dan geen plaats voor virtuositeit?
“Zeker wel, maar je moet daarbij een verschil maken tussen de protserige, Paganini-achtige virtuositeit, en de gestileerde, noordelijke Ysaÿe-stijl. Elgar was zelf een violist, dus ik geloof dat hij heel goed wist wat hij precies voor ogen had. Hij heeft veel hulp gekregen van William Henry Reed, de concertmeester van het London Symphony Orchestra die ook uit die noordelijke vioolschool komt. En het spelen van Fritz Kreisler, de dédié van zijn Vioolconcerto, is daar uiteraard ook op gestoeld. Dus wanneer Elgar virtuoze passages schrijft, doet hij zeer dat bewust in die noordelijke stijl. Je voelt dat hij iets erg bijzonder voor Kreisler op papier gezet heeft. Een erg diepgaand, intiem werk. Het is aartsmoeilijk, maar tegelijkertijd voelt het heel natuurlijk om het uit te voeren.”
Het is een concerto waarvoor je helemaal niet zo een patser hoeft te zijn?
“Volgens mij niet, neen. Je moet vooral met overtuiging spelen. Beseffen dat je deel uitmaakt van een glorieus geheel. Daarbinnen heb je je rol te spelen. Soms mag je inderdaad wel het voortouw nemen als solist, maar doe het dan steeds met finesse. Elgar staat voor mij synoniem met een eindeloze zoektocht naar de juiste sound. Hij is berucht om de raadsels die hij in zijn muziek zou gestopt hebben: de Enigmavariaties, zijn daarvan het bekendste voorbeeld. Maar ook het Vioolconcerto begint hij met een cryptisch epitaaf ‘Aquí está encerrada el alma de …..’ (Hier ligt de ziel van … ingesloten). Volgens mij is het helemaal niet de bedoeling om die puzzels letterlijk te gaan oplossen. Het enige juiste antwoord bestaat erin om de muziek ook met een gedegen dosis misterioso te vertolken.”
Hoe belangrijk zijn dat soort verhaaltjes bij de muziek van Elgar? Hou je daar als uitvoerder rekening mee of is dat voer voor de programmateksten?
“Natuurlijk wel! Ik vind het voor elke compositie belangrijk om zo goed mogelijk te weten wat de componist op dat moment deed, voelde, dacht… Als je weet dat Elgar tijdens het schrijven van dit stuk met zichzelf in de knoop lag omdat hij gevoelens kreeg voor een andere vrouw… dan moet je dat toch in je uitvoering proberen te vertalen?”
“Op dat vlak beschouw ik me soms als een soort van acteur. Ik moet in de huid van de componist kruipen om de muziek te interpreteren. Alsof ik in de ziel van Elgar en zijn noten moet doordringen. Alleen zo kan je zijn warmte, zijn Britse ziel, zijn unieke klank vertolken.”
Frank Peter Zimmermann schittert met Elgar
Do 04.05.2023 – 20:00
Za 06.05.2023 – 15:00
Koningin Elisabethzaal, Antwerpen
Categorieën:Uncategorized