Een uitpakstuk met een onverhoopte anti-oorlogsboodschap. In februari laat Nelson Goerner twee handen klinken als één, en waagt hij zich met het Antwerp Symphony Orchestra aan het Pianoconcerto voor de linkerhand. ‘Ja, soms oefen ik wel eens met beide handen.’
De gruwelen van oorlog, daar zijn we het voorbije jaar opnieuw brutaal mee geconfronteerd. Bloederige taferelen uit Cherson en Marioepol staan in het collectief geheugen gegrift. De verminkte lichamen van soldaten en burgers die we in de televisiejournaals zien, geven een werk als Maurice Ravels Pianoconcerto voor de linkerhand een schrijnend acute bijklank. Want hoewel zijn befaamde eenhandsstuk vandaag misschien vooral als een showpiece voor klaviervirtuozen te boek staat, was het oorspronkelijk allerminst een plaisanterie. De oorspronkelijke opdrachtgever Paul Wittgenstein verloor zijn rechterhand in de Eerste Wereldoorlog, en vroeg de componist om een werk waarin zijn fysieke beperking niet hoorbaar zou zijn.
‘Als pianist moet je de illusie wekken dat je met beide handen speelt,’ zegt Nelson Goerner aan de telefoon. In februari kruipt het Argentijnse pianoicoon met het Antwerp Symphony Orchestra op het podium voor Ravels compositie. ‘Als je met je ogen toe luistert, hoor je op geen enkel moment dat er maar één hand gebruikt wordt. En net dat is voor mij de grote kwaliteit van zijn meesterwerk: er mist niets. De cadensen zijn uitermate virtuoos, de muziek is enorm rijk. Je hoort er alle pijn, al het oorlogsleed. Persoonlijk vind ik het pakkend en tekenend hoe Ravels schriftuur verschilt van zijn andere pianoconcerto, dat in sol groot. Hij schreef beide stukken ongeveer gelijktijdig, maar dat werk is veel vrolijker, helderder. Hier ademt de muziek tragiek. Ravel wekt er een ongelofelijk diepe, emotionele wereld mee op. Daarmee zuigt hij je binnen. Uiteraard is het een enorme beproeving voor een solist om dit werk uitgevoerd te krijgen, maar intrinsiek draait het voor mij niet om de sportieve uitdaging. Het gaat om de kleuren die je met die ene hand kan en moet opwekken.’
Maurice’ kleurboek
‘Kleuren,’ dat woord is voor Goerner erg belangrijk. Het zal tijdens ons gesprek nog verschillende keren vallen. Allerminst verwonderlijk natuurlijk, want er zijn weinig componisten die de orkestpigmenten zo meesterlijk beheersen als Maurice Ravel. In het Pianoconcerto voor de linkerhand is dat net zo. ‘In elk concerto speelt een componist met die tegenstelling tussen orkest en solist, maar Ravel weet als geen ander wanneer hij de piano moet uitspelen als solo-instrument, en wanneer als een extra textuur in het klankgeheel. Er zijn zeker de nodige bravourestukken maar het is de kunst om die uit te balanceren met meer delicate passages en subtielere schakeringen.’
‘Op sommige momenten lijkt het zelfs alsof de piano door het orkest opgeslokt wordt. Waar die ene hand onmogelijk kan opboksen tegen de massa instrumenten. Maar volgens mij is dat net Ravels bedoeling. Hij ziet het klavier op dat moment niet als concertant instrument, maar wel als deeltje van het raderwerk. Dan dien je als uitvoerder om alles in balans te houden.’ Die geraffineerde wisselwerking start Ravel al – eerder opvallend – in de openingsmaten. In tegenstelling tot veel andere repertoirestukken, is het namelijk niet de solist die zich van minuut één moet laten gelden. Ravel gebruikt geen Tsjajkovskiaanse openingsakkoorden of geen vingervlugge notentrek à la Rachmaninov om de toon te zetten. Wel een subtiel klankachterplan. ‘Als uitvoerder heb je die kalme opbouw nodig. De geladenheid van het stuk, de heksentoer waar je voor staat, die kan je alleen maar beginnen als je er geleidelijk aan inkomt. Uiteraard zit ik mentaal helemaal in de muziek zodra ik op het podium stap, maar de piano heeft die opbouwende spanning nodig om los te barsten.’
Vijfvingerige rijkheid
En losbarsten doet ze. Met klaterende arpeggio’s en denderende bassen. Langs pikante jazzharmonieën, pronkerige glissando’s en magistrale melodieën. Om te landen in een finale van filmisch bombast. ‘En vooral,’ voegt Goerner toe, ‘Ravel smeedt dat alles tot een eengemaakt geheel. Er bestaat wat discussie over de vorm van het stuk. Of Ravel het als een-, twee- of driedelig werk bedoeld heeft. Voor mij is er geen twijfel mogelijk. Het draait allemaal om eendracht. Hij brengt alle invloeden meesterlijk samen.
Of hij nooit verleid is om dat alles ook met rechts te spelen? ‘Ja, soms oefen ik wel eens met beide handen. Het kan helpen om te horen hoe bepaalde delen moeten klinken. Maar je weet wel dat je het uiteindelijk met één hand moet klaren, dus dan stap je daar snel weer vanaf. Dat is ook de krachtige boodschap van het stuk. Net door die veelgelaagde rijkheid voelt die ene hand nooit als een handicap. Ravel is er echt in geslaagd om Wittgenstein in zijn beperking te valoriseren. Alleen daarvoor al verdient hij het allergrootste respect. Dat zijn stuk dan ook nog eens een een ongelofelijke aanwinst voor het repertoire is geworden, maakt het des te mooier.’ JC
Debussy, Ravel en Elgar
Vr 10.02.2023 – 20:00
Koningin Elisabethzaal, Antwerpen
Za 11.02.2023 – 20:00
Muziekcentrum De Bijloke, Gent
Categorieën:Uncategorized